
Interview uit Haarlems Dagblad
Hakim Traidia, m.m.v. Omar Ahaddaf
Tekst: Jan Pieterse
De Haarlemmer Hakim Traidia is een bekend gezicht in Nederland. Die bekendheid dankt hij vooral aan televisie. Maar ook in het theater is hij actief, met voorstellingen voor zowel kinderen, De dromendief, als voor volwassenen, Achmed van Oranje. Daarnaast heeft hij plannen om het Franse chanson te gaan vertolken en in het Arabisch vertaalde Nederlandse kinderliedjes te gaan zingen in zijn geboorteland Algerije.
“Ik wil sowieso altijd voor kinderen blijven spelen. Omdat het lekker schuift natuurlijk. Nee hoor……, ik ben met voorstellingen voor de jeugd begonnen en daarmee bekend geworden én ik kan het goed. Bovendien, als ik voor kinderen speel, zitten er ook altijd veel volwassenen in de zaal. Soms neem ik volwassenen te serieus en dan werkt het niet, want eigenlijk is het publiek per definitie kind. Iemand gaat naar een zaal en weet dat het allemaal nep is. Dat is ook de magie van grote cabaretiers. Het publiek van Toon Hermans zat gewoon vijf minuten te wachten tot assistent Johnny zogenaamd iets uit de auto had gehaald. Terwijl die mensen in de zaal wísten dat hij in de coulissen stond. Dat is de illusie en Toon was daar een tovenaar in. Hij maakte van alle volwassenen weer kinderen.”
Bij Hakim is er altijd sprake van interactie met het publiek. ,,Dat zag ik vroeger in Algerije al op de markt, het was theater van charlatans die dingen probeerden te verkopen. Als je dat kunt, kun je je aan alle situaties aanpassen. Zo heb ik het geleerd en het verschil met het theater in Nederland is, dat er hier minder aan het toeval wordt overgelaten.”
Op het affiche van Achmed van Oranje lijkt Hakim verdacht veel op een politicus uit het zuiden des lands, compleet met geblondeerde kuif. “Ja die zat wel in de voorstelling, maar ik heb hem er uit gegooid. Nee hoor! Ik noem zijn naam niet eens. Hooguit parodieer ik hem een beetje. Ik heb hem wel eens ontmoet en vroeg of hij iets tegen clowns had. Dat had hij niet. Ik zei: ik wel, maar alleen als ze in de politiek zitten.”
Toch voelt Hakim zich absoluut geen voorvechter van de allochtonen. Hij reageert altijd als individu en zijn betrokkenheid kan zich eventueel uiten bij het theatermaken. Met een kinderlijke eerlijkheid kijkt hij naar de multi-culturele samenleving. Achmed van Oranje voelt zich niet geaccepteerd en neemt daarom een nieuw identiteit aan. Dan ontdekt hij dat acceptatie door de één automatisch afwijzing betekent door de ander.
“Reacties op mensen uit ander culturen zijn natuurlijk niet nieuw. Het is van alle tijden en van overal: wat de boer niet kent, dat vreet ie niet.” Sinds enige tijd speelt Hakim met de gedachte om zich ook nog op een heel andere manier in het theater te gaan manifesteren. Met zingen. ,,Ik ben helemaal geen zanger, maar ik heb veel met het Franse chanson. Daar wil ik in de nabije toekomst iets mee gaan doen. Én ik heb nog een plan. Ik had graag als kind in Algerije muziekles gehad, maar we hadden die mogelijkheden niet. Nu heb ik Nederlandse kinderliedjes vertaald en daarmee wil ik gaan toeren in mijn geboorteland. Dus Dikkertje Dap en Daar was laatst een meisje loos in het Arabisch.
Hakim galmt uit volle borst Dikkertje Dap en ook al spreek je geen Arabisch, je begrijpt meteen dat hij op de trap zat. De theatermaker kwam op dat idee toen hij vorig jaar Nederland in Algerije vertegenwoordigde bij een festival van de Europese Unie.
“Als Algerijn dus! Maar ik woon al meer dan de helft van mijn leven in Europa. Ik denk en droom in het Nederlands, dus ik was de realiteit van daar een beetje kwijt. Dan zie je dat sommige dingen, zoals de armoede, actueel blijven. Ik had het daar hooguit over in een liedje met een grap. Als je het luchtig doet kun je ook zwaardere onderwerpen behandelen. Zo had ik ook een liedje over mensen die met de een gammel bootje naar Europa proberen te vluchten en in een visnet weer terugkomen in Afrika. Het eind van het liedje is dat ze in dan ieder geval hebben leren zwemmen.”