
Interview uit Haarlems Dagblad
Johan Goossens
Tekst: Jan Pieterse
ONTROERING ZONDER MORAAL
In 2006 won Johan Goossens het Studenten Cabaretfestival in Groningen. Al op jonge leeftijd wist Goossens dat hij cabaretier wilde worden én wereldreiziger. In zijn eerste programma A-Boom! worden die twee liefdes gecombineerd.
“Toen Fons Jansen dood ging, zag ik beelden van hem op tv en dacht: Dát word ik.
Na het gymnasium ben ik een jaar over de hele wereld gaan reizen en heb kinderen lesgegeven in Afrika. Vervolgens ging ik Nederlands studeren, want ik wilde schrijven en cabaret maken. Maar ik kwam er achter dat je beter een festival kunt winnen en dat werd ‘Groningen’.”
In A-Boom! vertelt Johan Goossens over de tijd dat hij een schoolklasje had in Afrika.
“Ik was achttien en wilde iets nuttigs doen. Dat is niet gangbaar op die leeftijd, maar ik begreep niet dat mensen hier een huis en een auto hebben, terwijl ze daar dood gaan van de honger. Met de verhalen daarover vertel ik iets wezenlijks. Het is ontroerend, maar ook realistisch en ontluisterend. Ik kom daar om iets goeds te doen, maar uiteindelijk pas je je zo aan dat je ook de kinderen slaat. Soms moesten kinderen van mijn klasje andere kinderen vasthouden die voor straf werden geslagen met een stok. Dat vonden ze leuk om te doen. Ik dacht wat raar dat ik probeer de wereld beter te maken en die kinderen het leuk vinden om elkaar pijn te doen. Aan de andere kant is het ook gek om te verwachten dat mensen die je helpt alleen maar perfect zijn.”
Ook deze verwarring kan de cabaretier kwijt in zijn programma. “Het gaat over desillusie, want je wilt iets graag, maar dat lukt niet. Ik vertel over een jongetje dat daar dood gaat en dat ik nog probeer te reanimeren.
Ik ben met dat verhaal heel blij, omdat die dood dan in ieder geval nog iets moois heeft opgeleverd. In het begin was het lastig zoiets in de voorstelling te brengen, want het staat heel dicht bij me. Dan sta je bijna te huilen. Maar als het te emotioneel wordt, helpt het al als je de naam van het kind verandert. Zo’n verhaal moet wel theater-materiaal worden. Als je een tijdje bezig bent, word je heel praktisch en overweeg je op welke plek in het programma dat dooie jongetje het best past.”
Daarbij had de cabaretier hulp van regisseuse Wimmie Wilhelm. ,,Dat is een stoer wijf en zij voorkwam dat het te sentimenteel werd. Want ik ben daar natuurlijk wel zelf geweest. Mijn engagement gaat niet over geld dat aan de strijkstok blijft hangen. Ik werk ook niet met een moraal.”
In A-Boom! wordt de ontroering en de humoristische betrokkenheid afgewisseld met de platte kant. Dat geeft Goossens handenwrijvend toe. ,,Daar hou ik ook van, van die flauwe viezigheid. Er lopen wel eens mensen weg hoor, maar de meesten vinden het geestig als je het er over hebt dat pijpen misschien helemaal niet lekker is om te doen. En dat vrouwen en homo’s het daarover eens zijn.
Ik wil helemaal geen homo-boegbeeld zijn, maar in de show gaat het er soms over. Laatst zei iemand dat die pijp-conference één van de weinige vrouwvriendelijke seksstukjes in het cabaret is.”
In Afrika liep Goossens al helemaal niet met zijn geaardheid te koop. ,,Het bestaat daar niet. Tenminste: je praat er niet over. Ik was daar op bezoek in hun cultuur en het had voor mij geen enkele zin de barricaden op te gaan. Dat is nogal een verschil met hier. Wij besteden er soms wel eens een beetje teveel aandacht aan. Dat je vooral jezelf moet zijn, maar niet iedereen is in de wieg gelegd om tegen de klippen op zichzelf te zijn. Trouwens hier in Nederland hield ik er soms ook wel rekening mee of ik me als homo zou manifesteren. Bijvoorbeeld als ik heel laat op de avond optrad voor een rumoerig publiek op een studenten-verenigingen.”
- Zie verder: www.johangoossens.nl