
Interview uit Haarlems Dagblad
Micha Wertheim
Tekst: Jan Pieterse
“Mensen die mij arrogant vinden, daar spuug ik op,” zegt de personage die Micha Wertheim neerzet. Menig cabaretier manifesteert zich op het podium als een loser, zo niet Wertheim. Hij is de winnaar van het Leids Cabaretfestival en dat zal het publiek weten. Met de gewonnen beker als bewijs van zijn genialiteit zaait hij met zijn hooghartige houding voortdurend verwarring.
“Als je het, zoals ik, leuk vindt om op het randje te gaan zitten van wat nog leuk is, dan weet je ook dat je op het randje zit van wat echt vervelend kan zijn. Maar ja, dan gebeurt er tenminste iets. Ik zoek een gedeelte van mezelf op dat niet per se het vriendelijkst is. Dat doe ik omdat ik denk dat er geen mooie films of boeken zijn over gelukkige en vriendelijke mensen. Daar ga ik ook niet voor naar het theater. Ik ga voor iemand van wie ik denk: wat is die ongelukkig. Zo ga ik ook niet voor iemand die zich bescheiden opstelt, dat is heel saai. Iemand die prachtige miniatuurtreintjes bouwt en daarover alleen maar zegt: nou ja, ik doe maar wat.”
De uren voorafgaand aan de voorstelling gaan bij Wertheim gepaard met het zoeken naar zijn donkere kant. Voor zijn omgeving werkt dat wel eens verwarrend als het podiumpersonage al door het theater waart. “Je moet ook oppassen dat je die donkere kant niet mee naar huis neemt. Je hoort wel eens van acteurs die een moordenaar spelen, dat ze echt moeilijk worden voor hun omgeving. Dat kan ik me goed voorstellen. De keuze hoe je op het podium wilt staan komt aan de ene kant voort uit de angst voor wat je niet wilt laten zien en aan de andere kant uit de angst die je juist wilt overwinnen om iets wél te laten zien.”
Wertheims humor is niet de gemakkelijkste. Hij gaat voor de slimme grap en niet voor de simpele mop.“Het is veel leuker om te kijken naar iets dat je niet snapt, dan naar iets dat je wel snapt. In een kinderboek dat ik heb geschreven zijn expres moeilijke woorden gezet die kinderen nooit zullen snappen. Dat is ook een beetje de bedoeling van theater. Je moet wel communiceren, maar als je het te makkelijk maakt, is dat niet leuk voor het publiek en voor mij al helemaal niet. Ik begrijp wel dat het gechargeerd is wat ik doe, maar van iemand die ‘is everybody happy’ roept weet ik nou niet of die zoveel meer contact heeft met de zaal.”
Omdat hij ervan uitgaat dat je niet alles hoeft te snappen, heeft Wertheim ook een fascinatie voor goochelaars. In zijn programma is dat Hans Kazan, met wie hij telefonisch een afspraak probeerde te maken: “Kun je woensdag? Dan was hij er niet! En donderdag? Dan was hij er weer wél!!!!” “Je weet van goochelaars dat ze niet kunnen toveren en de zwaartekracht niet echt kunnen tarten, maar het kunstje is dat ze je dát laten vergeten en doen denken dat een glas echt zweeft. Het is oplichterij die ophoudt zodra het publiek de truc doorheeft. Dat is net als met de computeranimaties in de nieuwe film van Steven Spielberg. Dan hoop je dat je die animaties vergeet, anders is het verschrikkelijk. Dan zit je te kijken en denkt je: weer een special effect.”
Met confronterende onderwerpen over joden en kanker put Wertheim uit zijn persoonlijke leven, maar dat is, wat hem betreft, niet van belang. “Omdat ik echt vind dat het er niet toe zou moeten doen of ik wel of niet kanker heb gehad. Iemand op een podium kan alles meegemaakt hebben. Als die vertelt dat hij ontvoerd is door buitenaardse wezens, dan ís dat zo. En grappen maken mag je over álles, als de grap maar goed is.”